Nieuwe voorzieningenregeling rechterlijke ambtenaren per 1 januari 2025

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft besloten het Voorzieningenstelsel Uitzendingen Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VUBZK) en de KU-regeling, die beide van toepassing zijn op de rijksambtenaren, te actualiseren en te vereenvoudigen. Met de doorgevoerde wijzigingen beoogt BZK geconstateerde problemen in de praktische uitvoering van deze regelingen te verhelpen en tevens tegemoet te komen aan de eerder door de Auditdienst Rijk (ADR) getrokken conclusie[1] dat het VUBZK kwetsbaar is omdat de regeling, en de wijze waarop maatwerkafspraken kunnen worden gemaakt, minder goed voorziet in weliswaar specifieke maar zich toch regelmatig voordoende situaties.

De nieuwe regeling voor rijksambtenaren is opgenomen in de cao Rijk 2024-2025 in de vorm van een nieuw hoofdstuk 25 dat per 1 januari 2025 in werking treedt. Het VBRA is eveneens een regeling van BZK en is een specifiek op de rechterlijke ambtenaren toegesneden versie van het VUBZK. De KU-regeling wordt incidenteel toegepast op rechterlijke ambtenaren. Het staand regeringsbeleid is dat Nederlands overheidspersoneel dat wordt uitgezonden naar het Caribisch deel van het Koninkrijk dit onder dezelfde voorwaarden doet. Daarom gelden de wijzigingen niet alleen voor rijksambtenaren maar ook voor rechterlijke ambtenaren en politieambtenaren.

In deze circulaire wordt de nieuwe regeling voor de rechterlijke ambtenaren toegelicht, waarbij zoveel mogelijk aansluiting is gezocht bij de indeling en inhoud van hoofdstuk 25 van de cao Rijk. Definities van de specifieke begrippen uit de regeling zijn opgenomen in bijlage 2